Hoofdstuk 4: Nationaal Inkomen. Het zal duidelijk zijn dat het voor de ondernemer niet verstandig is om de melk ook voor 90 daalders te verkopen. Immers, hij heeft deze productiefactoren gecombineerd, dus zijn eigen arbeidstijd eraan gespendeerd en bovendien loopt de ondernemer een risico: de arbeiders kunnen in staking gaan, zijn koeien kunnen de veepest krijgen en het weiland kan onder water lopen. Winst is de beloning voor het door de ondernemer gedragen risico en voor zijn arbeid. Als de marktprijs voor de melk bijvoorbeeld 100 is, dan is de beloning voor de ondernemer in de vorm van winst 10.
Als de marktprijs van de melk 100 is, dan zijn de inkomens die verdiend zijn met de productie van die melk ook precies 100: bij de productie van dit product is precies genoeg verdiend om het product te kunnen kopen. Daarnaast is het handig om er hier alvast op te wijzen dat de klassieke economen ervan uitgingen dat de productie altijd werd gekocht. B. vervangingsinvesteringen en afschrijvingen C. A. B. C. 4.10 Aanbod en vraag. Users.telenet.be/berteke/Samenvatting/Hfdst_04.pdf. Rente. Renteontwikkeling van de Amerikaanse interbancaire rente, de Federal Funds Rate, van juli 1954 tot eind 2009 Etymologie[bewerken] Het woord rente duikt voor het eerst in het Nederlands op in 1230-1231 als een Oud-Frans leenwoord.[1] Het komt van het vulgair Latijnse *rendita, een verbastering van het voltooid deelwoord reddita van het werkwoord reddere, dat "teruggeven" betekent.
Reddere zelf is een samenstelling van re- ("her-", "terug-", "we(d)er-", "opnieuw") en dare ("geven"). Rente betekent dus letterlijk "(het) teruggegeven(e)". Het woord interest is rond 1530 aan het Middelfrans ontleend[1] en wordt vooral in Vlaanderen gebruikt. Kenmerken en terminologie[bewerken] Rente is meestal periodiek verschuldigd; gebruikelijk is maandelijks, per kwartaal, halfjaarlijks of jaarlijks, maar ook kan anders worden overeengekomen.Om rentes met elkaar te kunnen vergelijken wordt de omvang van de rente meestal opgegeven als een jaarlijks percentage van het (uit)geleende bedrag (de hoofdsom).
Ofwel. Samenvatting Economie Economie Vandaag 2009. Financial glossary: A-C. The current financial crisis has thrown terminology from the business pages onto the front pages of newspapers, with jargon now abounding everywhere from the coffee bar to the back of a taxi. Here is a guide to many of the business terms currently cropping up regularly, as well as some of the more exotic words coined to describe some of the social effects of the financial crisis. AAA-rating The best credit rating that can be given to a borrower's debts, indicating that the risk of a borrower defaulting is minuscule.
Administration A rescue mechanism for UK companies in severe trouble. It allows them to continue as a going concern, under supervision, giving them the opportunity to try to work their way out of difficulty. A firm in administration cannot be wound up without permission from a court. AGM An annual general meeting, which companies hold each year for shareholders to vote on important issues such as dividend payments and appointments to the company's board of directors. Deflatoire maatregelen. Deflatoire maatregelen zijn maatregelen, die een overheid of een centrale bank neemt om de inflatie te beteugelen.
Voorbeelden hiervan zijn: Belastingmaatregelen: door de inkomstenbelasting te verhogen wordt de vraag geremd en zullen de prijzen dalen. Www.serv.be/uitgaven/1204.pdf.